Oud-Heinoër Edzo Stevens schrijft zijn eigen jongensboek als officier van justitie
Ieder ander noemt het vakantie, maar Edzo Stevens omschrijft zijn tijdelijke verblijf in Nederland als een werkbezoek. Met een hele grote grijns, dus daaruit mogen we afleiden dat het zeker met een knipoog is bedoeld. Het is de humor die hem kenmerkt, maar misschien is er ook al iets van de relaxte Antilliaan in hem gevaren. Een jaar geleden streek hij met zijn gezin neer op Aruba om daar als officier van justitie aan de slag te gaan.
Natuurlijk heeft hij de jaloersmakende foto’s binnen handbereik. De bekende plaatjes van een zonsondergang in het paradijs, spelende kinderen op het strand en samen met echtgenote Aggie in duik- c.q. snorkelpak. Al scrollend door zijn mobiel komt hij ook nog een luchtfoto van zijn woning tegen. “Heuh, hoe komt die er tussen? O ja, gemaakt vanuit de politiehelikopter. Ik kreeg een uitnodiging om mee te vliegen.”
Zo’n helikoptervlucht past enigszins bij het werk van een officier van justitie op Aruba. “De betrokkenheid bij de politie is groot. Meer dan in Nederland liggen bevoegdheden en beslissingen bij mij en niet bij de politie. Dat betekent dus ook dat je veel meer bovenop een zaak moet zitten. Als officier van justitie ben je leider van het politieonderzoek. Dat betekent dat een deel van de werkzaamheden op kantoor plaatsvindt. Een ander deel in de rechtbank, maar voor een deel ook op straat. Als de politie op pad gaat voor een huiszoeking ga ik dus mee.”
Ook bij een autopsie is de aanwezigheid van een officier gewenst. “Waar je in Nederland op afstand opdracht kan geven en het rapport afwacht, dien je hier ter plaatse te gaan. Sta je met de patholoog te praten terwijl je over een lijk gebogen staat en halen ze voor je neus ineens het strottenhoofd uit het lichaam van het slachtoffer: ‘Kijk, hier is ie geraakt’. Nou, lekker dan… Hadden ze me vooraf best even mogen waarschuwen.”
Betere balans
Nog altijd heeft hij iets weg van de eeuwige student, maar die tijd ligt inmiddels al weer even achter hem. In Nijmegen heeft de getogen Heinoër rijkelijk geproefd van het studentenleven, maar wel met de vastberadenheid om zijn rechtenstudie succesvol af te ronden. Daarna is Stevens strafrechtadvocaat geworden. “Ik heb altijd de mogelijkheid open gehouden om officier van justitie te worden. Voor mij een droombaan.”
Die kans deed zich voor in 2016 bij het arrondissement Maastricht. En toen kwam de volgende mogelijkheid voorbij. Voor een periode van drie jaar aan de slag op één van de Benedenwindse eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden. “Dan moet je het gezin wel meenemen in die overweging. Er komt veel kijken bij een emigratie. Niet alleen praktisch, maar ook emotioneel. We stonden daar echter heel positief en relaxed in. Kinderen zijn flexibel en die van ons zitten in de basisschoolleeftijd (4, 6 en 8 jaar). De stap is gemakkelijker in de wetenschap dat het onderwijs hier prima is en dat we meer tijd voor elkaar als gezin hebben. In een heerlijke omgeving! Tegen de kinderen zeiden we dat op Aruba altijd de zon schijnt. Nou, de eerste week alleen maar regen!”, lacht Stevens.
Natuurlijk is het een avontuur, maar het was voor hem een welkome afleiding van zijn hectische bestaan. “Ik had best een hele drukke baan. Iedere dag vanuit Nijmegen op en neer naar Maastricht en ook ’s avonds en in de weekenden veel aan het werk. Op Aruba is sprake van een heel andere ritme. Drukke dagen, maar geen stress in de avond of het weekend. Een betere balans tussen werk en gezinsleven. Daarnaast is het sociale leven hier heel relaxed. Geen verplichtingen en je komt elkaar toch wel tegen.”
Nederlandse bril
Over variatie in het werk heb je niet te klagen op Aruba. Het ene moment heb je te maken met bendegeweld, het andere moment met winkeldiefstal. Dan komt een gewapende overval voorbij en later wordt jouw tijd in beslag genomen door een fraudezaak. Ook zorgt de ligging van Aruba – voor de kust van Zuid-Amerika – er voor dat regelmatig smokkelzaken op de rol staan.
Het brengt het gesprek even op het onderwerp persoonlijke veiligheid. Iets wat hij zeker serieus neemt. “Het is een klein eiland. Ik ga echt niet overal lopen verkondigen wat mijn functie is.” Tegelijkertijd plaatst hij het ook in perspectief. “Als ik mijn toga uitdoe, herkent men me meestal al niet meer.”
Iedereen in zijn omgeving roept natuurlijk heel gemakkelijk dat hij de ultieme baan heeft gevonden. En hij is de laatste die dat beeld gaat ontkrachten. “Het is een droombaan voor nu, maar wel tijdelijk. In principe keer ik na drie jaar terug bij het parket Limburg”, klinkt het realistisch.
Vanwege de tijdelijkheid van zijn functie heeft hij zichzelf op het hart gedrukt om niet als de bekende olifant door de porseleinkast te gaan. Ook al zie je met de Nederlandse bril dat veel dingen kunnen worden verbeterd. “Ik ben hier niet gekomen met de gedachte om alles te veranderen. Wel om bepaalde processen (beter) te stroomlijnen zodat het voor een opvolger weer wat soepeler gaat verlopen.”
Als we hem spreken, is het augustus. Het is zelfs de week waarin normaal gesproken het Heinose dorpsfeest Pompdagen op het programma staat, maar ook hier gooit corona roet in het eten. Ach, ze hoeven zich niet bepaald te vervelen. Familiebezoek, eten en drinken met vrienden. In Heino, Wijchen en Limburg. Tel daarbij nog een paar uitjes met de kinderen, bezoek aan winkels (“Een HEMA, H&M of Mooi by Suzanne hebben we helaas niet op Aruba”) en die paar weken vliegen voorbij.
‘Un dushi bida’
En dan is het weer business as usual op Aruba. Het Antilliaanse werk- en leefritme bevalt ze uitstekend. “We staan om 6.00 uur op. Gooien de deuren open en het is al 28 graden. Dankzij de heerlijke zeewind wordt het ook nooit benauwd. Om 7.00 uur vliegen we uit naar werk en school. De kinderen zijn vroeg klaar met school en in de middag is er tijd om te sporten en te spelen. Bovendien is het strand altijd dichtbij. Het wordt om 19.00 uur donker en meestal redden wij de klok van 22.00 uur niet eens. Liggen we allemaal op bed. Een prima ritme.”
Het is heel gebruikelijk om Nederlanders, die worden uitgezonden naar een buitenlandse bestemming, in een wijk vol expats te plaatsen. In het kader van de integratie koos het gezin Stevens voor een gewone woonwijk. Dat kan ook prima, want het is een veilig en vriendelijk land. Nou ja gewoon, wel met een zwembad in de tuin en genoeg ruimte voor bezoek uit Nederland.
Tot slot geeft hij aan dat je er niet aan ontkomt om met landgenoten op trekken, maar ze willen graag wat van de Arubaanse cultuur meekrijgen. “Aggie doet daarom vrijwilligerswerk, we leren Papiaments en Spaans en de kinderen sporten hier lekker. De Arubanen zijn ontzettend gastvrij en vrijgevig. Met verjaardagen of feesten wordt groots uitgepakt en je vertrekt nooit met lege maag of lege handen. Dat is oprecht het goede leven. Of zoals ze hier zeggen: ‘un dushi bida’.”