Schrijven, spelen en schilderen: Erik Neimeijer wordt intens gelukkig van creëren
Hij was nog maar een jaar of vijf toen hij zich gewapend met tuba aansloot bij de Heinose fanfare. Hoe klein hij ook was, grote dromen had Erik Neimeijer zeker wél. En die maakte hij waar ook. Eerst als gitarist van Bökkers, nu als muzikant én kunstenaar. “Ik heb altijd een hang gehad naar straatromantische kunstenaars als Jules Deelder en Herman Brood. Intellectuele boeven die hun eigen pad durven kiezen, dat vind ik mooi.”
Bruisend van de energie en met een brede glimlach op zijn gezicht slalomt Erik zich een weg langs de afzethekken rondom zijn galerie. Voor de deur ligt een vracht zand en een wirwar aan klinkers. Stratenmakers bewegen zich met trilplaten door het centrum van Nijverdal. “Genieten hè?”, zo zegt Erik sarcastisch. “Duurt nog tot september dit. Kom op, dan gaan we snel naar binnen.” Zodra de deur opengaat komen de felle kleuren je meteen tegemoet. De galerie is sfeervol en speels. Aan de muur hangen Eriks herkenbare schilderijen, maar ook werk van andere kunstenaars. De piano en beschilderde gitaar maken duidelijk dat muziek nog altijd een belangrijke plek in Eriks leven inneemt. “Normaal is het hier veel voller hoor, maar er zijn veel schilderijen naar een expositie in Utrecht gegaan. Ik moet dus weer aan de bak”, zo lacht Erik terwijl hij naar het gezellige barretje in de hoek loopt. “Dat is allesbehalve een straf, ik geniet intens van het creëren! Dat was als klein jongetje al.”
Outsiders
Erik groeide op in een gezin dat muziek ademde. De gehele familie zat bij de fanfare, maar daarnaast traden ze samen ook als orkest op. “Ik speelde op een tuba die mijn vader op een marktje op de kop had getikt. Allesbehalve cool natuurlijk”, zo grijnst Erik om de herinnering. “Op mijn slaapkamer rockte ik op een papieren nepgitaar mee met Normaal. Dat wilde ik ook.” Naast zijn liefde voor muziek, kwam de kleine Erik ook maar wat graag in musea. Kunst fascineerde hem en dus was hij regelmatig te vinden in het Nijenhuis. “Ik maakte veel striptekeningen, maar erg goed was het niet. Toch trok die wereld me. Vooral mannen als Jules Deelder en Herman Brood. Outsiders. Een beetje drugs en rock-’n-roll, maar vooral de romantiek van een leven dat is ingericht op het maken van liedjes, het schrijven en schilderen. Daar droomde ik van.” Het getril van buiten galmt voor de zoveelste keer door de ruimte. Erik werpt een blik door het raam. “Sorry, ik ben helemaal afgeleid door dit lawaai. Zullen we naar het café op de hoek?”
In zijn studententijd vertrok Erik naar Amsterdam, speelde hij in verschillende bandjes en proefde hij rijkelijk aan het rock-‘n-roll bestaan. Eenmaal terug in Salland begon hij met jeugdvriend Hendrik Jan Bökkers een Normaal-coverband. “Het is bizar ontploft toen we met ons eigen repertoire begonnen”, zo vertelt Erik. “We hebben alle grote podia van Nederland aangedaan. Alle feesttenten op z’n kop gezet. Ik heb er echt ontzettend van genoten. Maar na twaalf jaar was voor mij de rek eruit. We deden honderd shows per jaar, maar ik kreeg steeds vaker het gevoel dat we hetzelfde riedeltje afliepen. Oh, weer de Zwarte Cross. De eerste keer dat we daar stonden kon ik twee dagen niet slapen van de adrenaline, maar na de zoveelste keer doet het je amper meer iets. Dan heb je een half krat bier nodig om überhaupt in de stemming te komen. Ik was toe aan een nieuwe, spannende uitdaging.”
Die nieuwe uitdaging vond Erik in het maken van zijn eigen muziek, maar daarnaast werd ook het schilderen een steeds belangrijker onderdeel van zijn leven. In de laatste jaren van Bökkers was hij ermee begonnen, inmiddels hangen Eriks schilderijen van Zanzibar tot Singapore en exposeerde hij in de grootste musea van de wereld. “Als ik naar kunst keek dan dacht ik altijd: dat kan ik ook wel. Dat riep ik dan ook tegen mijn vrouw in dronken buien. Zes jaar geleden besloot zij een atelier voor me te huren. Zo van: je gaat het nu maar eens echt doen. Dus ik ben gaan schilderen, schilderen en schilderen. Ik kon dat helemaal niet joh. Ik heb wel 150 schilderijen weggegooid voordat ik dacht: dit zou weleens wat kunnen worden. Alles gaat bij mij op gevoel. Ik schilder net zo lang totdat ik het mooi vind. In mijn telefoon heb ik een lijstje met allerlei inspiratie die ik overal en nergens opdoe. Ik zit nu bijvoorbeeld al een tijdje te kijken naar dat mandje met sinaasappels”, zo zegt Erik terwijl hij naar de toonbank knikt. “In mijn hoofd denderen meteen allerlei ideeën. Voor jou zijn het gewoon sinaasappels, maar mijn brein gaat ermee aan de haal.”
De wereld over
Samen met zijn vrouw opende Erik een paar jaar geleden zijn eigen galerie in Nijverdal. Het is een plek voor zijn schilderijen, maar zeker ook voor andere kunstenaars. “Dat willen we gaan uitbreiden. We willen een mooie galerie opbouwen met allerlei toffe kunstenaars.” Ondanks zijn nieuwe passie, is Erik de liefde voor muziek zeker niet kwijtgeraakt. Vorige maand presenteerde hij in Hedon zijn debuutalbum Be My Guest. “Ik vond het best moeilijk om mijn eigen sound te vinden. Het is iets héél anders dan dat mensen van Bökkers gewend zijn.
Engelstalig en met allerlei invloeden, vooral vanuit het zuiden van de VS. Boerenrock was hartstikke tof, maar dit is de echte Erik Neimeijer. Daarom ben ik ook niet meer bezig met wat andere mensen van mijn album vinden. Het interesseert me helemaal geen reet. Datzelfde geldt voor mijn schilderijen. Dat heb ik helemaal losgelaten.” Erik valt even stil terwijl hij het cafeetje rondkijkt. “Weet je wat gek is? Ik ben 41, maar ik heb het gevoel dat het allemaal nog moet beginnen. Ik zit er middenin, maar denk nog altijd dat ik er niet ben. Wanneer wel? Als ik dood ben. Dan is het af. En dan kan ik terugkijken en denken: zo, wat een mooi leven was het. Nu ben ik alleen maar bezig met wat ik nog niet heb bereikt. Waar ik van droom? Dat mijn werk zo herkenbaar is dat iedereen die één schilderij ziet meteen weet dat het een Neimeijer is. Mijn werk moet de hele wereld over. Zo hoog leg ik de lat. En natuurlijk wil ik met mijn eigen muziek alle podia bestormen, maar dat hoéft niet meer. Ik heb genoeg opgetreden in mijn leven. Ik wil vooral blijven creëren. Eigenlijk is dat het doel: dusdanig succesvol zijn dat ik dit allemaal kan blijven doen.”